Kinderalimentatie: vragen en antwoorden

Ouders zijn wettelijk verplicht om financieel voor hun kinderen te zorgen. Als ouders gaan scheiden, moeten ze afspreken hoe ze de kosten van de kinderen gaan verdelen. Vaak zal de ene ouder kinderalimentatie aan de andere ouder moeten betalen.

Voor het berekenen van kinderalimentatie gelden veel regels. Hieronder worden de hoofdlijnen uitgelegd.

Kinderalimentatie: wie zijn onderhoudsplichtig?

Naast de ouders is ook een stiefouder wettelijk onderhoudsplichtig. Dat laatste geldt alleen wanneer de kinderen tenminste de helft van de tijd bij de stiefouder wonen.

Wanneer een gescheiden ouder gaat samenwonen met een nieuwe partner, d.w.z. zonder te trouwen of het partnerschap te registreren, ontstaat voor die nieuwe partner géén onderhoudsplicht voor de kinderen.

Lees hier meer over de bijdrageplicht van de stiefouder.

Hoelang duurt de onderhoudsplicht?

De onderhoudsplicht van ouders en stiefouders duurt totdat het kind 21 jaar is. Zodra het kind achttien is, moet de onderhoudsbijdrage in beginsel rechtstreeks aan het kind zelf worden betaald. 

Voor kinderen die ouder zijn dan 21 jaar, zijn ouders alleen in uitzonderlijke gevallen onderhoudsplichtig.

Kinderalimentatie: wat zijn de Trema-normen?

Voor het berekenen van alimentatie zijn regels, de zogenaamde Tremanormen. De rechter is niet verplicht deze regels toe te passen, maar in de praktijk gebeurt dat doorgaans wel. Hieronder worden de hoofdlijnen van de Tremanormen uitgelegd.

Behoefte: wat kost een kind?

De Tremanormen zijn gebaseerd op twee basisbegrippen: de behoefte van een kind en de draagkracht van de ouders. Behoefte wil zeggen: hoeveel kost een kind. Hiervoor zijn Nibud-tabellen. Daarin staat hoeveel ouders gemiddeld per maand uitgeven aan kinderen, afhankelijk van het gezinsinkomen, het aantal kinderen en de leeftijd van de kinderen.

Het netto besteedbare gezinsinkomen vlak vóór de scheiding bepaalt de behoefte van het kind. De gedachte daarachter is dat een kind er door de scheiding niet op achteruit mag gaan.  Of dat financieel haalbaar is, wordt bepaald door de draagkracht van de ouders ná de scheiding.

Draagkracht: wat kunnen ouders betalen?

De draagkracht van een ouder wil zeggen: hoeveel kan een ouder ná de scheiding uitgeven aan de kinderen. Daarvoor wordt eerst het netto maandinkomen van een ouder berekend en daarna wat die ouder nodig heeft om zelf van te leven. Het verschil tussen deze twee bedragen heet de vrije ruimte. De regel is dat 70% van de vrije ruimte beschikbaar moet zijn voor de kinderen; de ouder houdt dus 30% vrije ruimte over voor zichzelf. 

De eigen noodzakelijke kosten voor levensonderhoud bestaan uit een vast woonbudget en overige kosten op basis van de bijstandsnorm. 
• Het woonbudget bedraagt 30% van het netto besteedbaar inkomen. 
• Voor overige kosten van levensonderhoud geldt een bedrag van € 1.270 (norm: 2024).

Kinderalimentatie: hoe wordt de draagkracht verdeeld? 

Als de ouders samen genoeg draagkracht hebben om de kosten van de kinderen te betalen, moeten zij naar rato van hun draagkracht bijdragen in die kosten.

Een eenvoudig voorbeeld. De vader heeft € 400 per maand draagkracht, de moeder € 200 . Ze hebben één kind. De behoefte van het kind bedraagt € 500. De draagkracht van de ouders wordt als volgt naar rato verdeeld. Draagkracht vader: 400/600 x 500 = 333. Draagkracht moeder: 200/600 x 500 = 166. De vader moet dus € 333 en de moeder € 166 bijdragen in de kosten van het kind.

Let op: als de ouders samen te weinig draagkracht hebben om in de behoefte van het kind te voorzien, dan valt er niets naar rato te verdelen en gaat ieders draagkracht volledig naar het kind.

Wat zijn verblijfskosten en verblijfsoverstijgende kosten?

Een belangrijk uitgangspunt van de Tremanormen is dat de ouder bij wie het kind staat ingeschreven, alle verblijfsoverstijgende kosten betaalt. Denk aan school, contributies, sport, abonnementen, kleding en kosten van kinderopvang. Daarnaast heeft elke ouder thuis verblijfskosten, dat wil zeggen kosten van eten, drinken, wonen, vakanties e.d. van het kind. Volgens de Tremanormen bestaan de totale kosten voor 70% uit verblijfskosten en voor 30% uit verblijfsoverstijgende kosten.

Bij co-ouderschap (lees: een zorgregeling waarbij de zorg fiftyfifty is verdeeld) hebben beide ouders dus 35% verblijfskosten. Bij een ongelijke zorgverdeling ligt dat anders.  

Wat is de invloed van de zorgregeling? 

Nadat de draagkracht van de ouders is berekend, wordt gekeken hoe ouders de zorg in tijd hebben verdeeld. Bij het bepalen van de alimentatie wordt hiermee rekening gehouden als volgt. De ouder die alimentatie moet betalen aan de ander krijgt een zgn. zorgkorting, omdat hij of zij zelf ook verblijfskosten heeft.  

De zorgkorting bedraagt: 

  • 5% van de totale kosten bij minder dan een dag per week zorg;
  • 15% bij één dag/nacht per week;
  • 25% bij twee dagen/nachten per week;
  • 35% bij tenminste drie dagen/nachten per week (= co-ouderschap).

Stel dat in het voorbeeld hierboven de vader gemiddeld twee dagen per week voor het kind zorgt, dan krijgt hij een zorgkorting van 25% van de kosten. Dat is 25% x 500) = € 125. De vader moet dan 333 -/- 125 = € 208 alimentatie betalen aan de moeder.

Let op: de volledige korting geldt alleen wanneer de ouders samen genoeg draagkracht hebben om in de behoefte van de kinderen te voorzien; wanneer er te weinig draagkracht is, wordt de korting lager en kan ook nul worden.

Woonbudget of toch werkelijke woonlasten? 

Bij het berekenen van de draagkracht wordt in beginsel uitgegaan van het woonbudget, d.w.z. 30% van het netto inkomen. Er zijn echter situaties waarin dit onredelijk uitpakt. De Hoge Raad heeft hierover op 16 april 2021 een belangrijke uitspraak gedaan. Wanneer toepassing van het vaste woonbudget ertoe zou leiden dat de kinderen tekort komen in hun behoefte en de alimentatieplichtige in werkelijkheid structureel lagere woonlasten heeft, moet rechter altijd kijken of de alimentatie hoger uitkomt wanneer die lagere woonlasten als basis zouden worden genomen. De rechter moet beoordelen wat redelijk is in het betreffende geval. Daarom kan het zijn dat toch de werkelijke woonlasten meetellen.

Ook wanneer de werkelijke woonlasten structureel aanmerkelijk hoger zijn, kunnen die extra lasten meetellen, mits deze niet vermijdbaar en niet verwijtbaar zijn. Bijvoorbeeld: het komt regelmatig voor dat een alimentatieplichtige na de scheiding een tijdlang dubbele woonlasten heeft. Dan wordt in beginsel rekening gehouden met de werkelijke woonlasten. Het komt erop neer dat de rechter steeds moet kijken wat redelijk is. Lees hier een blog over dit onderwerp.

Hoe bereken je de draagkracht bij een fluctuerend inkomen?

Het vaststellen van de draagkracht van partijen is niet altijd eenvoudig. Als een ouder in loondienst is en een vast inkomen heeft, is er geen probleem. Maar wat als het inkomen fluctueert, bijvoorbeeld door overwerk of onregelmatig werken of een bonusregeling? En hoe bepaal je het inkomen van een ondernemer? In dergelijke gevallen moet een inschatting worden gemaakt op basis van cijfers over het verleden en prognoses voor de toekomst. Dat is niet eenvoudig en kan tot discussie leiden.

Heeft de aflossing op schulden invloed op de draagkracht?

Soms heeft een ouder schulden. De vraag is of de (periodieke) aflossing op die schulden meetelt bij het berekenen van diens draagkracht?

De hoofdregel luidt dat bij het berekenen van alimentatie rekening wordt gehouden met (aflossingen op) schulden, mits die schulden niet vermijdbaar en niet verwijtbaar zijn. Een voorbeeld van een vermijdbare schuld is een schuld die de schuldenaar gemakkelijk kan aflossen uit spaargeld of ander vermogen. Een voorbeeld van een verwijtbare schuld is een boete voor te hard rijden of een schuld die is ontstaan doordat er zonder goede reden veel geld is uitgegeven.

Het is niet altijd gemakkelijk om te bepalen of een schuld vermijdbaar of verwijtbaar is. Dit soort kwesties komen daarom nogal eens bij de rechter terecht. Als eenmaal vaststaat dat de schuld meetelt voor de kinderalimentatie, wordt doorgaans het bedrag dat de alimentatiebetaler zelf nodig heeft om van te leven opgehoogd met de maandelijkse aflossing op de schuld. De ruimte voor kinderalimentatie wordt daardoor minder.

Hoe spreek je alimentatie af?

Een advocaat-mediator kan u helpen om afspraken te maken over de alimentatie. Vaak worden deze afspraken daarna bekrachtigd door de rechter, zodat de alimentatiegerechtigde een executoriale titel heeft. Als u het samen niet eens kunt worden, kan een van u de rechter vragen een beslissing te nemen. Een dergelijke procedure duurt gemiddeld negen maanden.

Welke gegevens zijn nodig voor een berekening?

Download hier een lijst met gegevens waar uw advocaat of mediator naar zal vragen: Gegevens kinderalimentatie

Wanneer kan de alimentatie worden gewijzigd?

Een alimentatieberekening is in feite een momentopname. Daarom zegt de wet dat de alimentatie gewijzigd kan worden wanneer de situatie zodanig verandert dat het geldende bedrag niet meer klopt met de wettelijke normen. Voorbeeld: degene die alimentatie moet betalen wordt buiten zijn schuld werkloos en heeft daardoor minder draagkracht. Of: de alimentatieontvanger gaat meer werken en heeft daardoor meer draagkracht. Of: de omgangsregeling verandert waardoor de verdeling van de verblijfskosten wijzigt. De alimentatie kan soms ook worden gewijzigd als er een fout is gemaakt bij het vaststellen ervan.

Mogen ouders afwijken van de Tremanormen?

Ouders mogen afwijken van de Tremanormen. Maar zij moeten zich dan wel goed laten adviseren over de gevolgen en daarover goede afspraken maken.

Wat is een kindrekening?

Veel co-ouders werken met een kindrekening. Dit is een rekening op naam van beide ouders, waarvan de verblijfsoverstijgende kosten worden betaald. Ouders storten maandelijks een bepaald bedrag op de kindrekening. Beiden ouders kunnen uitgaven doen van de rekening. 

Het voordeel van een kindrekening is dat beide ouders inzicht hebben in de verblijfsoverstijgende uitgaven en hierover samen beslissen. Het nadeel is dat er onenigheid kan ontstaan over (de hoogte en aard van) de uitgaven. 

Het werken met een kindrekening is niet in de wet geregeld. De ene ouder kan de andere ouder niet dwingen om een kindrekening te gaan gebruiken.  

Hoe werkt de indexering?

Het alimentatiebedrag wordt jaarlijks op 1 januari verhoogd met de wettelijke indexering, tenzij partijen samen iets anders hebben afgesproken. Lees hier meer over dit onderwerp.

Is kinderalimentatie aftrekbaar van de belasting?

Kinderalimentatie is niet aftrekbaar voor de inkomstenbelasting.

Wat is de behoefte van een jongmeerderjarige?

De behoefte van jongmeerderjarigen wordt in beginsel bepaald aan de hand van de normbedragen in de Wet Studiefinanciering. Een studiebeurs in de vorm van een gift of een prestatiebeurs verlagen de behoefte.

Hoe bereken je alimentatie bij samengestelde gezinnen?

Bij samengestelde gezinnen is de berekening ingewikkeld. Lees hier meer over dit onderwerp.


De informatie op deze website is uitsluitend bedoeld als algemene informatie en er kunnen geen rechten aan deze informatie worden ontleend. Wij doen ons best om de informatie op de site actueel te houden, maar wij staan niet in voor de juistheid en volledigheid daarvan en aanvaarden ook geen enkele aansprakelijkheid voor schade als gevolg van gebruik van informatie op de site.