Woonlasten bij scheiding

Veelvoorkomende situatie: een stel gaat scheiden, ze wonen in een koophuis dat gezamenlijk eigendom is en zijn allebei hoofdelijk aansprakelijk voor de hypotheek. Het huis wordt te koop gezet en een van beiden blijft er wonen totdat het is verkocht. Dat kan lang duren, soms tot jaren na de scheiding.

Veelgestelde vraag is dan: wie moet de woonlasten betalen zolang de woning nog gezamenlijk eigendom is? Degene die er is blijven wonen en dus het volledige woongenot heeft? Of allebei de helft, conform de eigendomsverhouding?

Bij deze ogenschijnlijk simpele vraag hoort, zoals wel vaker in het recht, geen simpel antwoord. Dat antwoord luidt namelijk: dat hangt ervan af. Dat hangt af wat in die specifieke situatie redelijk en billijk is. Maatwerk dus.

Voor de duidelijkheid, met woonlasten wordt hier bedoeld: de eigenaarslasten. Het spreekt immers voor zich dat de bewoner de gebruikerslasten betaalt.

Hoofdregels

Voor een goed begrip eerst een paar hoofdregels.

De wet zegt – vrij vertaald – dat wanneer twee mensen ieder voor de helft eigenaar zijn van een zaak, neem een woning, ze ook allebei de helft van de lusten en lasten van die zaak moeten dragen. Althans, tenzij men onderling iets anders heeft afgesproken. Afwijkende afspraken maken mag dus altijd. Dus: zolang een woning eigendom is van twee ex-echtgenoten, ieder voor de helft, moet ieder in principe de helft van de woonlasten betalen.

Maar: de wet zegt ook – alweer vrij vertaald – dat als een van de eigenaren het alleengebruik van een zaak heeft, het redelijk en billijk kan zijn dat hij de andere eigenaar daarvoor een gebruiksvergoeding betaalt. Wat redelijk en billijk is, hangt af van de omstandigheden, denk aan de financiële situatie van partijen, eventuele over- of onderwaarde van de woning of andere bijzonderheden.

De uitkomst kan – al naar gelang de situatie – dus heel verschillend zijn.

Meestal slagen mensen die gaan scheiden er wel in om samen te bedenken wat in hun specifieke situatie redelijk is. En lukt het ze om afspraken te maken, waarbij de woonlasten vaak onderdeel zijn van een heel afsprakenpakket. Maar wat als dat niet lukt?

Dan is het aan de rechter om maatwerk te leveren.

Maatwerk

Een mooi voorbeeld van dat maatwerk is een recente uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Casus: man en vrouw zijn gescheiden, de vrouw is in de gemeenschappelijke woning blijven wonen. De woning staat al geruime tijd te koop en heeft geen overwaarde. De man woont elders en heeft eigen woonlasten.

Het gerechtshof stelt eerst vast dat de man en vrouw samen, elk voor de helft, eigenaar zijn en daardoor dus allebei 50% van de lasten moeten betalen. Vervolgens kijkt het hof of de vrouw een gebruiksvergoeding moet betalen en zo ja, hoe hoog die moet zijn.

De vrouw stelt: ik hoef geen vergoeding te betalen, omdat de woning geen overwaarde heeft en moeilijk verkoopbaar is. Het hof is het daar – terecht – niet mee eens. Het hof zegt: de grondslag voor een gebruiksvergoeding is niet of er al dan niet overwaarde in de woning zit, maar dat een van de eigenaren het alleengebruik heeft.

Daarna komt het maatwerk. In dit geval stelt het Hof vast dat partijen ongeveer hetzelfde inkomen hebben. De woonlasten van de vrouw (i.e. de lasten van de gemeenschappelijke woning) zijn € 2.874,– en die van de man € 1.209,–. Het Hof telt vervolgens de woonlasten bij elkaar op, deelt het bedrag door twee (€ 2.041,50) en beslist dat de vrouw aan de man het verschil tussen € 2.041,50 en zijn eigen woonlasten moet betalen. Anders gezegd: nu partijen evenveel verdienen, vindt het Hof het redelijk dat ze – zolang de woning niet verkocht is – ook gelijke woonlasten hebben. Een hele praktische benadering.

Lastig voorspelbaar

Onnodig te zeggen dat de uitkomst van dit soort zaken niet altijd goed voorspelbaar is. Het is aan partijen om relevante omstandigheden te benoemen en aan de rechter om deze te wegen.

Tot de crisis (2009) was er vaak sprake van overwaarde in een woning en werd de gebruiksvergoeding daarop gebaseerd (de vergoeding werd dan vastgesteld als een percentage, bijvoorbeeld 4% per jaar, van de helft van de overwaarde). Intussen is de huizenmarkt veranderd en zie je dat wordt aangeknoopt bij de werkelijke woonlasten.

Tot slot: let op!

Het verdelen van woonlasten bij scheiding heeft ook belangrijke fiscale consequenties. Denk aan: de hypotheekrenteaftrek en de toerekening van het eigenwoningforfait. Er gelden speciale fiscale regels bij scheiding. Die regels zijn ingewikkeld en de gevolgen kunnen groot zijn.

Er is eigenlijk maar één verstandig advies: laat u over woonlasten bij scheiding goed adviseren. Altijd.


Noot: Soms moet de rechter ook beslissen over de datum dat de gebruiksvergoeding moet ingaan: is dat al tijdens de echtscheidingsprocedure of pas nadat de echtscheiding is uitgesproken? Ook die beslissing hangt weer af van de concrete situatie.