
Samenwonen zonder contract: een spannende zaak
Samenwonen zonder contract
Vaak zal het niet voorkomen: twee mensen die jarenlang samenwonen, samen een woning kopen en kinderen krijgen, zónder iets te regelen over hun samenleving. Toch gebeurt het. Zolang de liefde duurt, is er weinig aan de hand. Maar wat als de liefde overgaat en er een scheiding komt? Dan kan het knap lastig worden. Er moet van alles worden verdeeld zonder dat daar afspraken over zijn. Als zo’n zaak – niet verwonderlijk – bij de rechtbank belandt, is het aan de rechter om een open vlakte te bewegwijzeren.
Een ronduit spannende taak, getuige de uitspraak van het gerechtshof Den Bosch van 6 maart 2018. Wat we zien langskomen zijn tere maar mooie constructies, zoals de stilzwijgende afspraak en de natuurlijke verbintenis. En bovenal vraag je je als lezer automatisch af: heeft de rechter het goed gedaan? Want wat is in deze rechtvaardig?
De casus: wie krijgt wat?
Een man en vrouw gaan na een relatie van achttien jaar uit elkaar. Ze hebben drie kinderen. De vrouw is na de geboorte van de kinderen gestopt met werken en zorgt fulltime voor het gezin. De man is kostwinner. Ze wonen in een huis dat ze samen hebben gekocht. Het huis is betaald met spaargeld van de man, te weten € 350.000,- en een hypotheek (op beider naam) van € 350.000,-. Bij de hypotheek hoort een spaarpolis, ook op beider naam. De man heeft als kostwinner altijd de woonlasten betaald, waaronder de premie voor de spaarpolis.
En dan komt er een scheiding en moet de woning worden verdeeld. De man wil er blijven wonen en wil dus de helft van de vrouw overnemen. De woning is op dat moment € 550.000,- waard en in de spaarpot zit € 50.000,-. Op de hypotheek is niet afgelost. Ik heb voor het leesgemak ronde bedragen gekozen, de bedragen in de echte casus zijn anders.
Grote vraag: hoe gaat de verdeling er financieel uitzien? Dit koppel heeft namelijk niets geregeld over hun samenleving. Ze zijn niet getrouwd, er is geen partnerschap, er is geen samenlevingscontract, geen testament, helemaal niets. Ze hebben zelfs geen gemeenschappelijke bankrekening.
De stellingen: lijnrecht tegenover elkaar
De stellingen van de man en de vrouw staan diametraal tegenover elkaar. De man zegt: wij hebben bewust niks geregeld en onze financiën altijd gescheiden gehouden. Ik wil dat mijn ex alsnog haar helft van de spaarpolis inlegt, te weten € 25.000,-. Ik wil ook mijn investering in de woning terug, het is immers míjn spaargeld. Omdat er dan per saldo een ‘onderwaarde’ resteert van € 100.000,- (hypotheek plus investering minus waarde woning plus spaarpolis) moet mijn ex mij ook de helft daarvan betalen: € 50.000,- dus.
De vrouw is een heel andere mening toegedaan. Zij zegt: wij hebben de taken verdeeld, ik heb altijd voor de kinderen gezorgd, terwijl mijn ex geld kon verdienen. We hebben het huis niet voor niets samen aangekocht. We hebben daarmee stilzwijgend afgesproken dat de spaarpolis voor de helft van mij is, net als de overwaarde van de woning (waarde woning minus hypotheek). Mijn ex moet mij dus € 125.000,- betalen. Hij is dat ook op grond van een natuurlijke verbintenis verplicht: ik moet na de scheiding met de kinderen immers ook een onbezorgde toekomst hebben.
De uitspraak: hof en rechtbank oordelen verschillend
Voordat u verder leest: bedenk eens wat u zou beslissen als u als de rechter was. Wat is redelijk in dit geval? Moet de man delen met de vrouw, omdat hij geld verdiende terwijl zij thuisbleef om voor de kinderen te zorgen? Of omdat het huis op beider naam staat? Of klopt dat niet in deze situatie, waarin niets officieel is geregeld?
Dan de uitspraak.
In eerste instantie krijgt de vrouw van de rechtbank volledig gelijk. De man moet de helft van de overwaarde, inclusief de spaarpot, met de vrouw delen. De motivering kennen we helaas niet, want de uitspraak is niet gepubliceerd.
Maar … de man gaat in hoger beroep. En met succes, want het gerechtshof Den Bosch is het grotendeels met de rechtbank oneens. Het hof beslist in uitgebreid gemotiveerde stappen.
De spaarpot
Allereerst over de spaarpolis. De man had de premies betaald van zijn inkomen. Het hof vindt dat, aangezien de vrouw voor de kinderen zorgde en de man inkomen genereerde, zij stilzwijgend hebben afgesproken dat de man de premies zou betalen. Zonder dat hij later alsnog de helft van de vrouw zou kunnen opeisen.
De investering
Vervolgens komt de investering van de man aan bod. Investeren met privévermogen is echt iets anders dan inkomensbesteding, aldus het hof. De stilzwijgende afspraak dat de man inkomen en de vrouw arbeid inbrengt, kan niet zover worden opgerekt dat de man ook zijn geïnvesteerde vermogen met de vrouw zou moeten delen. Er is ook geen natuurlijke verbintenis die de man daartoe verplicht. Het hof leidt dat vooral af uit het feit dat partijen hun vermogens gescheiden hielden, dat ook de vrouw vermogen kon opbouwen en last but not least dat partijen niets hadden geregeld waaruit je een wederzijdse verzorgingsgedachte zou kunnen afleiden (testament, nabestaandenpensioen of samenlevingsovereenkomst).
De verdeling
Geen stilzwijgende afspraak dus en ook geen natuurlijke verbintenis. Maar hoe moet er dan verdeeld worden? Volgens het hof heeft de man recht op teruggaaf van zijn volledige investering. Het verwijst daarvoor naar een arrest van de Hoge Raad uit 2006 (Hoge Raad 21 april 2006).
Dat arrest ging – net als hier – over de verdeling van een eenvoudige gemeenschap: een woning. Beide deelgenoten hadden met privévermogen geïnvesteerd in de woning, maar met verschillende bedragen. De Hoge Raad besliste: beiden hebben eerst recht op teruggaaf van hun investering, vervolgens hebben ze allebei recht op de helft van de overblijvende overwaarde (en dus niet op een deel naar rato van hun privé-investering). Kortom, ieder krijgt eerst zijn/haar eigen geld terug en de resterende overwaarde wordt daarna fiftyfifty gedeeld.
In onze casus heeft de man echter € 350.000,- geïnvesteerd, terwijl de overwaarde van de woning slechts € 250.000,- bedraagt. Zijn investering is dus verliesgevend. Moet de vrouw nu opdraaien voor de helft van dat verlies? Als je de lijn van Hoge Raad 2006 zou volgen: ja, want was er winst geweest, had de vrouw recht gehad op de helft, dus moet ze ook fiftyfifty delen in het verlies.
Edoch, hier behoedt het hof de vrouw voor een fikse restschuld door te oordelen dat het delen van winst niet hetzelfde is als het delen van verlies. Dat verlies moet de man helemaal zelf nemen en kan hij niet (deels) afwentelen op de vrouw. Het is immers de man die, zonder dat hij daarover afspraken heeft gemaakt met de vrouw, heeft geïnvesteerd met privévermogen. En dus moet hij het risico daarvan dragen.
De man hoeft van het hof ook niet de spaarpolis met de vrouw te delen. Het hof vindt dat een logisch gevolg van het feit dat de man recht heeft op teruggaaf van zijn investering.
Slotsom: de man krijgt de woning zonder dat de een iets aan de ander hoeft te betalen.
Is er recht gedaan?
Is hier recht gedaan? Daar kun je verschillend over denken, getuige de uitkomsten bij rechtbank respectievelijk hof.
Wat vindt u? Heeft het hof het goed gedaan?
Ik denk: ja, grotendeels wel. Het onderscheid tussen inkomen (stilzwijgende afspraak) en vermogen (blijft privé) lijkt in dit geval eerlijk. Wellicht was dat anders wanneer de man had geïnvesteerd met geld dat hij tijdens de samenleving had kunnen sparen van zijn salaris. Maar dat was niet zo, leid ik af uit de uitspraak.
De overweging van het hof dat delen in de winst niet betekent dat er ook in het verlies moet worden gedeeld, heeft iets weg van een doelredenering. Want normaal gesproken gaat die redenering bij investeringen natuurlijk niet op. Maar het hof heeft die redenering nodig om weg te blijven bij de (consequenties van de) uitspraak van de Hoge Raad uit 2006, waarin besloten lijkt te liggen dat investeren met ongelijke delen recht geeft op een gelijke winst- resp. verliesverdeling. Doelredenering of niet, de uitkomst ervan is goed.
Er is wel één punt waarover wat mij betreft anders had moeten worden geoordeeld: de spaarpot die bij de hypotheek hoorde. Waarom moet de man daarvan niet de helft aan de vrouw betalen? Waarom mag hij het verlies uit zijn investering compenseren met haar helft van de spaarpot? De man bracht zijn inkomen in, de vrouw haar arbeid. Het deel van het inkomen dat in de spaarpolis werd gestort, komt nu alsnog volledig bij de man terecht. Op die manier mag hij toch een stukje van het verlies op zijn investering op haar afwentelen. Is dat eerlijk? Ik denk: nee.
De slotregel van deze blog laat zich raden. Zorg dat je je samenleving goed regelt, vooral als je samen kinderen krijgt!
Gerechtshof ‘s Hertogenbosch 6 maart 2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:886