Een dier is geen ding

Sinds 2013 zijn dieren volgens de wet geen ‘zaken’ meer, maar levende wezens met gevoel. Dat klinkt geweldig, maar tegelijkertijd zijn de eigendomsregels gewoon blijven gelden voor dieren. Is er wel echt iets veranderd? Daarover gaat deze blog.

Levende wezens met gevoel 

Lange tijd waren dieren volgens de wet gewoon dingen, zoals een bankstel of een auto. Van dingen heb je eigendom. Dat is het meest omvattende recht dat een mens op een zaak kan hebben. Een soort alleenrecht. Oké, er waren wat beperkingen, zoals het verbod een dier te mishandelen, maar verder kon je als eigenaar doen wat je wilde met een dier.

Op 1 januari 2013 is de wet veranderd. Dieren zijn geen zaken meer. In de toelichting bij de wet staat dat dieren ‘levende wezens zijn met gevoel’ en dat ze een ‘eigen intrinsieke waarde’ hebben.

Klinkt geweldig, maar jammer genoeg zegt de wet direct daarna dat de regels die gelden voor eigendom in principe gewoon op dieren van toepassing zijn. Daarom was de verwachting dat deze wetswijziging alleen symbolische waarde zou hebben: leuk op ‘t oog, maar je hebt er niks aan.

Ongeschreven rechtsbeginselen

Toch valt dat wel mee, want de wet geeft ook een vluchtroute: we moeten namelijk rekening houden met algemene principes die niet expliciet in de wet staan. Ongeschreven rechtsbeginselen, zoals dat heet in juridische taal.

Wat zijn die ongeschreven rechtsbeginselen als het om dieren gaat? Dat is niet zo moeilijk, dat zijn onze maatschappelijke opvattingen over dieren. Opvattingen die veranderen met de tijd. Net als onze denkbeelden over slavernij, de positie van vrouwen, het klimaat.

Anders denken over dieren

Het besef dat dieren geen dingen zijn maar levende wezens met gevoel, dringt langzaam maar zeker door.

Denk aan het succes van de Partij voor de Dieren.

Denk aan de Universiteit Maastricht, die in 2015 moest besluiten te stoppen met dierproeven op labradors wegens massale protesten.

Neem de internationaal campagne voerende Amerikaanse advocaat Steve Wise, die in 2013 een rechtszaak is begonnen namens vier in gevangenschap levende chimpansees en wil dat deze dieren erkend worden als personen.

En neem de verontwaardiging die een Zoetermeerse deurwaarder over zich heen riep, toen hij de kat van een gezin met schulden wilde verkopen op een veiling.

Allemaal voorbeelden die laten zien dat er iets verandert in ons denken over dieren.

Hond en echtscheiding

Die kentering in het denken is ook te zien in de echtscheidingspraktijk. Een prachtig voorbeeld is een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van vorig jaar.

De casus. Man en vrouw gaan scheiden. Ze hebben een hond, een border collie, die sinds de feitelijke scheiding bij de vrouw woont. De man vraagt de rechter te bepalen dat de vrouw de hond aan hem moet afgeven, omdat hij de eigenaar zou zijn.

De rechter zegt, kort samengevat: dieren zijn levende wezens die niet zomaar behandeld mogen worden als dingen. Zelfs als het klopt dat de man formeel eigenaar is van de hond, betekent dit niet dat de hond ook aan hem moet worden toegewezen. Er moet ook gekeken worden naar het belang van de hond. Omdat de hond in dit geval al bij de vrouw woont en goed wordt verzorgd, mag hij bij de vrouw blijven.

Leve het Hof Arnhem-Leeuwarden, dat het eigendomsrecht aan de kant schuift voor het welzijn van het dier!

Hoopgevend is ook een uitspraak van de Limburgse rechtbank, die een hond moest ‘verdelen’ die gemeenschappelijk eigendom was van een scheidend koppel. Citaat: “De rechtbank overweegt allereerst dat in het kader van de belangenafweging naast het belang van partijen het belang van de hond in aanmerking genomen dient te worden. De hond is een van partijen afhankelijk levend wezen voor wiens welzijn partijen als gezamenlijke eigenaren verantwoordelijk zijn.”

Helaas geheel in ‘oude stijl’ is een recente uitspraak van de rechtbank Gelderland. Een vrouw eiste dat haar ex-partner de hond aan haar zou afgeven en vroeg subsidiair om een omgangsregeling. De rechter bekeek de zaak puur door de bril van het eigendomsrecht. Omdat de man volgens de rechter formeel de eigenaar van de hond was, kreeg de vrouw nul op rekest. Geen woord over het belang van de hond.

Omgangsregeling voor de hond?

Voor zover ik weet is het tot nu toe nog niet gelukt de rechter een omgangsregeling voor een hond te laten vaststellen. De motivering is standaard dat de regels voor omgang gelden voor kinderen en niet voor honden.

Dat klopt natuurlijk, er is geen expliciet recht op omgang met de hond. Maar met die ongeschreven rechtsbeginselen komen we ook een heel eind. We kunnen simpelweg rekening houden met wat het beste is voor de hond.

Hondenzorgregeling

Wel moeten advocaten ophouden de rechter op het verkeerde been te zetten door om een omgangsregeling te vragen. De omgangsregeling is uitgebreid geregeld in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en geldt voor kinderen. Een hond is geen kind en zal dat ook nooit worden. Een hond is een eigensoortig wezen met eigen behoeftes.

Voor wie de zorg voor de hond met een ander wil delen en daar met die ander niet uitkomt: vraag de rechter een hondenzorgregeling vast te stellen. Dat is namelijk exact waar het om gaat. Het gaat om een hond, niet om een kind of een auto. En het gaat om zorg, niet om eigendom of bezit.

Who cares?

En hee, voor wie denkt dat een hondenzorgregeling geen belang toekomt in een wereld waar miljoenen mensen op de vlucht zijn voor geweld … bedenk dan ook: wie goed is voor dieren is dat vaak ook voor mensen.